Lumbaalpunctie (LP)
Lange tijd gold het onderzoek van de hersenvloeistof als de belangrijkste mogelijkheid om de diagnose MS aan te tonen of uit sluiten. Met de nieuwe McDonald criteria uit 2017 heeft de ruggenprik weer opnieuw een prominente plek gekregen. Dit onderzoek vindt plaats door middel van een ruggenprik (lumbaalpunctie) die zonder verdoving plaatsvindt. Verdoving is niet noodzakelijk, omdat de prik via de rug nagenoeg niet voelbaar is. Dat komt omdat de huid van de rug minder gevoelszenuwen bevat dan bijvoorbeeld buik of arm.
Een ruggenprik is eenvoudig bij iemand die zit of ligt uit te voeren. De vloeistof die afgenomen wordt, is meestal helder van kleur (als water), ook bij mensen met MS. Verder microscopisch en biochemisch onderzoek zal moeten plaatsvinden om uitspraken te doen over het wel of niet aanwezig zijn van MS. Bij ongeveer de helft van de mensen met MS kunnen verhoogde aantallen witte bloedlichaampjes in de hersenvloeistof worden aangetoond. Deze verhoogde celreactie wordt pleiocytose genoemd.
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw vindt er eiwit-elektroforese plaats van het hersenvocht. Deze eiwit-elektroforese is een laboratoriumtechniek waarbij eiwitten op elektrische wijze kunnen worden gesplitst. Bij MS worden bepaalde eiwitten aangetroffen in specifieke delen van de eiwit-elektroforeseplaatsen. Deze afwijkingen worden in het laag alkalisch milieu van de eiwit-elektroforese gevonden. Dit is het gebied waarin het elektroforesische proces het minst zuur is. In dit ‘laag alkalische milieu’ worden eiwitten gevonden die geduid worden als oligoclonale banden (OCB). Ze worden wél aangetroffen in de hersenvloeistof, maar niet in het bloed van iemand met vermoedelijk MS. Als dit zo is, is dit een sterke aanwijzing voor het feit dat de klachten van betrokkene te wijten zijn aan MS. Aanwezigheid van OCB is tevens een aanwijzing voor disseminiatie in tijd.
Ongeveer 5 procent van de mensen die geen oligoclonale banden in de liquor heeft, blijkt toch MS te hebben. Het vinden van de oligoclonale banden is een vrij specifieke bevinding die meestal duidt in de richting van een immuunproces, dan wel MS. Deze oligoclonale eiwitten worden geproduceerd door antistoffen en deze antistoffen hebben weer te maken met het mechanisme waardoor MS ontstaat.
Het vinden van oligoclonale eiwitten biedt geen verklaring voor het ontstaan van het ziektebeeld. Ze moeten wel worden beschouwd als een relatief, specifieke, op MS duidende bevinding.